Het onderzoek naar stagediscriminatie is nu zo goed als afgerond. Wat levert dit onderzoek straks op voor Hogeschool Windesheim?

Het onderzoek biedt een stevige basis van waaruit we stagediscriminatie op de agenda kunnen plaatsen. Ik zie dit onderzoek als de eerste en belangrijke stap naar het vormen van beleid op dit gebied. Daarnaast komen er ook aanbevelingen uit het onderzoek, die we gaan toepassen. En we organiseren binnenkort een symposium over stagediscriminatie, waar de Young Professionals hun onderzoek komen presenteren. Dan kan iedereen van Windesheim meer horen over de uitkomsten van het onderzoek. Dat is belangrijk voor het proces, om het verder te brengen.

 

“De interviews geven verdieping aan de wereld die schuilgaat achter de kille cijfers.”

 

Wat is de uitkomst uit het onderzoek die je het meest bijblijft?

Wat me het meest bijblijft is dat dit onderzoek de cijfers én de verhalen bij elkaar brengt. Aan de ene kant hebben we een kwantitatief deel dat, hoewel we er geen harde conclusies aan kunnen verbinden, toch een beeld schetst van wat er nu speelt. Bijvoorbeeld hoeveel studenten ervaringen hebben met stagediscriminatie. Daar kunnen we nu verder op bouwen. Daarnaast geven de interviews meer verdieping aan de wereld die schuilgaat achter de kille cijfers. Deze combinatie maakt het onderzoek waardevol, omdat het een compleet beeld schetst van de huidige status quo.

 

Waarom denk je dat het belangrijk is voor Windesheim – of hogescholen in het algemeen – om het onderwerp stagediscriminatie te onderzoeken?

Om dit soort complexe vraagstukken aan te pakken, is het belangrijk om te beschikken over data – de cijfers, maar ook de verhalen. Door onderzoek te doen, kun je meer perspectieven belichten en krijg je rijkere  informatie boven tafel. Om duurzame oplossingen voor een complex vraagstuk in kaart te brengen, is het nodig dat je eerst systematisch in kaart brengt wat het probleem precies behelst en welke oplossingen kunnen gaan werken voor de mensen die erbij betrokken zijn. Als je de mensen er niet bij betrekt, is elke oplossing sowieso niet duurzaam, omdat er geen eigenaarschap wordt gevoeld. En met ‘de mensen’, bedoel ik niet alleen studenten en medewerkers, maar ook bedrijven en kennispartners.  

 

“Voor Windesheim Flevoland past aandacht hebben voor stagediscriminatie helemaal bij onze visie, namelijk dat we dicht bij de student willen staan.”

 

Mooi dat Windesheim hier aandacht aan besteed. Denk je dat die aandacht ervoor uniek is?

De aandacht is zeker niet uniek. Ook andere onderwijsinstellingen, vooral mbo’s, zijn al bezig met het ontdekken, in kaart brengen en implementeren van oplossingen. Voor Windesheim Flevoland past aandacht hebben voor stagediscriminatie helemaal bij onze visie, namelijk dat we dicht bij de student willen staan. Daar hoort ook bij dat je investeert om beter in beeld te krijgen wat studenten ervaren en welke oplossingen zij zelf zien. Uiteindelijk gaat het om het zien van de studenten, hun stem te horen en samen oplossingen bedenken die werken. Onze studenten zijn onze professionals van de toekomst. Als onderwijsinstelling willen we hen volop toerusten om een waardevolle bijdrage te leveren aan de samenleving, dat begint onder andere met een plezierige stage waarin je in een sociaal veilige omgeving kunt leren uit praktijksituaties en jezelf kunt ontwikkelen tot een professional die hart, hoofd en handen met elkaar kan verbinden. 

 

Wat vind je zelf van het onderwerp stagediscriminatie?

Het niet kunnen vinden van een stage, omdat je een niet-Nederlands klinkende achternaam hebt, of het ervaren van uitsluiting, vooroordelen en discriminatie op de werkvloer, is een ervaring die ik het liefste onze studenten zou willen besparen. Maar (stage)discriminatie helemaal uitbannen gaat voorlopig nog niet lukken. Daarom denk ik dat we ook aan andere knoppen moeten draaien. We zouden de sociale weerbaarheid van studenten kunnen vergroten, door hen te trainen in hoe ze kunnen omgaan met ‘grapjes’ die net over de grens gaan en andere ervaringen van vooroordelen, uitsluiting en discriminatie. Het is ook belangrijk om duidelijk te blijven communiceren over waar studenten ervaringen kunnen melden en welke ondersteuning ze kunnen krijgen op het gebied van de gevolgen. Mentaal welzijn blijft een belangrijke focus voor Windesheim Flevoland, bijvoorbeeld via de hulp die we binnen in ons StudieSuccesCentrum (SSC).

 

“Uiteindelijk gaat het om het zien van de studenten, hun stem te horen en samen oplossingen bedenken die werken.”

 

Voor onze studenten is het belangrijk dat ze kunnen signaleren en dat ze het thema bespreekbaar kunnen maken in de klas. Docenten helpen onze studenten al om oplossingen te zoeken met bijvoorbeeld hun stageplek of stagebegeleider, zonder dat de student daar uiteindelijk schade van ondervindt. Misschien kunnen we kijken of deze hulp al eerder in beeld kan komen.  

Breder gezien past het onderwerp stagediscriminatie aanpakken bij de missie van Windesheim, aangezien de missie is dat iedereen een eerlijke kans krijgt. 

Ten slotte speelt ook juist de praktijk een grote rol. Als we op deze arbeidsmarkt door (stage)discriminatie groepen arbeidspotentieel missen, doordat ze bijvoorbeeld door stagediscriminatie afhaken bij hun studie, dan mis je ook een arbeidspotentieel. Dat zou heel erg zonde zijn. Dat noemen ze ook wel social waste, dat vind ik een beetje gek klinken, ik zou met mensen in gedachten niet spreken over ‘waste’, maar het is wel een onbenut potentieel, en dat is niet te verantwoorden in deze arbeidskrapte. En moreel ethisch is het natuurlijk al helemaal niet te verantwoorden.

 

Het project (V)erken Stagediscriminatie liep van september 2022 t/m januari 2023. Meer over dit project lees je hier en hier.