In Nederland hebben we veel regels over onze leefomgeving. Vanaf 2021 komen al deze regels samen in één nieuwe wet: de Omgevingswet. De Omgevingswet bundelt en vereenvoudigt de regels voor de fysieke leefomgeving. De regels gelden voor het stedelijk gebied en voor het landelijk gebied. De nieuwe wet zorgt voor een samenhangende aanpak van de leefomgeving, ruimte voor lokaal maatwerk en betere en snellere besluitvorming. Daarnaast wordt participatie bevorderd. Bijvoorbeeld door burgers en ondernemers zo goed mogelijk te betrekken bij de ontwikkeling van de leefomgeving. De Omgevingswet vergt een andere manier van werken en samenwerken: opgavegericht, meer integraal en een andere manier van besluitvorming. Dit vergt ook wat van de medewerkers van de Provincie. 

We zien dat de druk op het landelijk gebied rondom Utrecht steeds groter wordt. Er spelen verschillende belangen en processen, denk maar eens aan de versnelde transitie in de landbouw, versnelde woningbouw, toenemende behoefte aan recreatie, energietransitie, bodemdalingsproblematiek, klimaatadaptatie en biodiversiteit. Er komen dus ontzettend veel uitvoeringsprogramma’s vanuit beleid samen in het landelijk gebied. En het speelveld is divers. Helaas is er letterlijk niet voldoende ruimte om alles uit te voeren, naar wens van alle betrokkenen. En dat betekent dat er dus keuzes gemaakt moeten worden, waarbij verschillende belangen worden afgewogen en iedereen zo goed mogelijk gehoord dient te worden. Kernwoorden daarbij zijn: meedenken in wat kan, kansgericht, flexibel, samen, vroegtijdig, gestructureerd, integraal, bewust, pro-actief. 

Negen studenten van de USBO gaan per september vanuit hun cursus Adviesvaardigheden aan de slag met de volgende vraag:  Wat kan de provincie doen om voor het landelijk gebied zo goed mogelijk samen tot een ‘goed’ besluit te komen?